blog posts
Spelling Een vaak niet zo'n populair onderdeel van de Nederlandse taal is de spelling. Er zijn simpelw Synoniemen Synoniemen, in de Nederlandse taal hebben we er misschien wel honderd van. Synoniemen zijn twee o Duits Vanaf de middelbare school (en steeds vaker al vanaf de basisschool) krijgen we Duitse les. Als b Bekende taalfouten Taalfouten zijn er in héél veel verschillende soorten en maten. Sommige zijn zo vee

Zinsdelen


Een zin, hoe lang of kort die ook is, bestaat uit verschillende delen. Die delen worden ook wel zinsdelen genoemd. Elk zinsdeel heeft een aparte functie en die functie kun je benoemen, zoals bijvoorbeeld onderwerp of persoonsvorm. Zinnen worden dus ontleed op basis van zinsdelen die elk een eigen functie hebben.

Zinsdelen ontleden

De belangrijkst zinsdelen en hoe je ze kunt ontleden worden hieronder opgesomd:

  • Persoonsvorm: deze kun je vaststellen door de zin vragend te maken. Het werkwoord wat dan vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.
  • Gezegde: alle werkwoorden die naast de persoonsvorm nog in de zin staan, vormen het gezegde.
  • Onderwerp: het onderwerp kun je vinden door de vraag te stellen: wie of wat + gezegde? Het antwoord daarop is het onderwerp.
  • Lijdend voorwerp: je vindt het lijdend voorwerp door te vragen: (wie of) wat + gezegde + onderwerp.
  • Meewerkend voorwerp: Het meewerkend voorwerp kun je vinden door het volgende te vragen: aan wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp.
  • Bijwoordelijke bepaling: alles wat overblijft is een bijwoordelijke bepaling. Deze kun je soms ook nog in delen opsplitsen. Probeer de zin in andere volgorde te zetten, dan zie je wat er bij elkaar hoort en wat niet.

Oefenen zinsdelen ontleden

Voorbeeld:
Ik / heb / gisteren / mijn oude fiets / aan mijn nichtje / gegeven.

Antwoord:
Ik: onderwerp
Heb: persoonsvorm
Gisteren: bijwoordelijke bepaling
Mijn oude fiets: lijdend voorwerp
Aan mijn nichtje: meewerkend voorwerp
Gegeven: gezegde

Wil je meer oefenen? Maak dan gebruik van onze spelletjes en apps!